Nu de meeste percelen eindelijk zijn getrakteerd op neerslag brult het gras de grond uit. Het gras kan dankzij het vocht volop nutriënten opnemen en groeit enorm hard. Veel veehouders staan nu voor de planning van de 2e of 3e grassnede.
In gras dat niet recent is gemaaid is nu in veel gevallen de bloeistengel zichtbaar. De plant stopt dan vrijwel al zijn energie in de zaadvorming. De voederkwaliteit van het gras loopt hierdoor zomaar 100 tot 150 VEM terug. Door verhouting neemt de verteerbaarheid af, het eiwitgehalte daalt en het gras wordt minder smakelijk. Maar: het is niet alleen maar doorgeschoten gras wat in het perceel staat. Het ondergras heeft een goede voederwaarde en groeit nu enorm hard. Daarom is de afweging nu maaien of toch nog even wachten.
Ons advies: baseer je oogstplanning op je ruwvoerpositie en je rantsoen.
Voldoende ruwvoer: nu maaien
Bij een ruime ruwvoervoorraad moet de focus liggen op ruwvoerkwaliteit. Door regelmatig niet te zware snedes te maaien en het gras niet te laten doorschieten, haal je de hoogste voederwaardekwaliteit van het land met een hoog eiwitgehalte. Ook bij maisrijke rantsoenen geldt dit advies, maai op tijd voor een eiwitrijke graskuil.
Ruwvoertekort: nog even wachten
Door drie opeenvolgende droge jaren is de ruwvoervoorraad op veel bedrijven hard geslonken. Bij een krappe voorraad gras is de opbrengst leidend. Het kan dan lonen de huidige groei-explosie te benutten door nog even te wachten met maaien. Gras groeit uit gras, een snede van 2,5 ton ds groeit nu in een mum van tijd door naar 3,5 ton ds. Maai vervolgens op minstens 7 centimeter stoppelhoogte voor een vlotte hergroei.
Ook bij grasrijke rantsoenen kan het wenselijk zijn nog even te wachten met maaien om een overmaat aan ruw eiwit te voorkomen. Bij later maaien zijn de ruwe celstof en DVE hoger en het RE en OEB lager.
Het verloop van de samenstelling van gras naarmate het gewas zich ontwikkelt.