Voor een hoge drogestofopbrengst én voederwaardekwaliteit is het van belang dat mais tot aan de afrijping ongestoord kan doorgroeien. Vocht is daarbij natuurlijk een van de belangrijkste voorwaarden. Wanneer is het verstandig om mais te beregenen?
De voorbije jaren is op de lichtere gronden beregening vaak nodig gebleken om de mais te ondersteunen. Mais gaat enorm efficiënt met water om: voor 1 kg ds mais is 450 mm nodig, tegenover 700 mm bij gras! Wel varieert de vochtbehoefte van mais gedurende de gewasontwikkeling: het waterverbruik loopt gestaag op en piekt rondom de bloei. Stem je beregening dus goed af op zowel het bodemvocht als het gewasstadium.
Bodemvocht
Mais laat een vochttekort zien met gekrulde / gerolde bladeren. Ga dan niet direct beregenen, maar neem een kijkje in de bodem. Kijk naar de vochttoestand en de bewortelbare diepte van het perceel. De maximale worteldiepte van mais is 100 tot 150 cm, de bewortelbare diepte is op de meeste percelen zo’n 45 tot 100 cm. Is de bewortelbare diepte nog goed vochtig, dan zal de mais op zoek gaan en dieper wortelen. Is de bodemvoorraad echter al laag en is er niet veel neerslag voorspeld, dan is het raadzaam te starten met een eerste beregening van 25 tot 30 mm. Zijn de bladeren ’s ochtends vroeg nog steeds gerold, dan is het vochttekort nijpend en is beregenen nodig.
Op maispercelen waar nog laat in het voorjaar een graszode of massaal vanggewas is ingewerkt is het risico op vochttekort extra groot. Begin hier zeker op tijd met beregenen.
Beregenen voor de bloei
Vanaf het sluiten van de rijen gaat de mais explosief ontwikkelen. Eerst met een sterke lengtegroei, gevolgd door de bloei in juli. Vochttekort in deze fase zorgt voor kortere planten, slechte bevruchting en kolfontwikkeling, dus mindere zetmeelopbrengst. Bij een vochttekort in deze fase is beregenen altijd rendabel.
Houd je maispercelen en de weersverwachting dus in de gaten en start bij droogte op tijd met beregenen!