Maïs voeren = voerkosten verlagen

Zoveel mogelijk voederwaarde van eigen land halen, levert altijd voordeel op. Het aankopen van voer is gemiddeld 20-30% van je totale bedrijfskosten. Ik geef je graag tips uit de praktijk om je voerkosten te verlagen met je maïsteelt.

Snijmaïs is een belangrijk onderdeel van de ruwvoerteelt op veel melkveebedrijven. De eerste stap naar lagere voerkosten is een optimale rassenkeuze. Ook de teelt, bewaring en benutting spelen een belangrijke rol. Let bij het maken van een rassenkeuze voor 2020 op de volgende punten:

Grafiek: bij een stijging van 4.000 naar 8.000 melk/ha uit eigen voer, dalen de voerkosten € 400 – € 500 per hectare.

1. Kies een maïsras dat past in je rantsoen

Het is belangrijk om een maïsras te kiezen, dat is afgestemd op het aandeel gras in je rantsoen. De hoogproductieve Nederlandse koe doet het goed op een rantsoen met snijmaïs en gras. Maïs levert veel glucose uit zetmeel en energie uit de restplant.

In een grasrijk rantsoen is zetmeelrijke maïs perfect voor extra veel (glucogene) energie. Als je een hoog maïsaandeel voert, is met name de energie uit de restplant belangrijk. Teveel zetmeel geeft risico op vervetting en pensverzuring. Bekijk top-verteerbare maisrassen >>

2. Focus op kVEM per hectare

De belangrijkste eigenschap van het maïsras dat je kiest: de VEM-opbrengst (kVEM/ha). De totale voederwaarde die je van elke hectare oogst, bepaalt hoeveel voer je extra aan moet kopen, niet de tonnen drogestof.

Bij snijmaïs bepalen de kolf en de restplant de voederwaarde. De hoeveelheid voederwaarde van de restplant is afhankelijk van de verteerbaarheid van de celwanden (NDF- of celwandverteerbaarheid). Een hoge voerefficiëntie en meer melk uit iedere hap maïs, daar heb je een hoge celwandverteerbaarheid voor nodig. Dat zorgt namelijk voor een hogere benutting van de energie uit de restplant.

Opvallend: het verschil tussen maïsrassen kan oplopen tot wel 12%. Dat is heel anders dan bij zetmeel. De best verteerbare maisrassen leveren daarom altijd de hoogste kVEM/ha.

3.  Rijpe maïs oogsten

Een maximale voederwaardeopbrengst (kVEM/ha) haal je alleen als de maïs goed rijp is. Zorg er daarom voor dat de kolven volledig rijp zijn en het totaal drogestofpercentage zo’n 36% is wanneer je gaat oogsten. Een groot deel van de energie uit snijmaïs komt immers uit het zetmeel in de kolven.

Wil je er zeker van zijn dat je op tijd kunt oogsten? Kies dan een maïsras uit de vroege/zeer vroege groep. Deze rassen hebben de grootste kans op tijdig afrijpen, zowel op koude/natte gronden, als lichtere gronden.

Mijn advies: een slimme rassenkeuze is een goede start tot het realiseren van lagere voerkosten. Ik help je hier graag bij, neem contact op voor een advies op maat!

Meer weten over je maïsrassenkeuze? Vraag het onze specialisten:

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.