‘In de wintermaanden krijgen de meeste veehouders via hun kuilanalyses inzicht in de voederwaarde van de snijmais en worden de rantsoenen berekend. In de maisveredeling focussen we bij Limagrain op oogstzekere mais met de hoogste voederwaarde-opbrengst (kVEM/ha). Daarbij maakt de verteerbaarheid het verschil, zo zien we ook op de kuilanalyses terug!
Tot 20% verschil
Bij een goede afrijping en een normale kolf-plantverhouding zitten er in zetmeelgehalte geen grote verschillen tussen maisrassen. De NDF-verteerbaarheid varieert daarentegen van 40 tot 60 procent tussen rassen!
Boven: een maisras met een lage celwandverteerbaarheid van 44% resulteert bij een goed zetmeelgehalte van 386 gram/kg ds in een lage VEM van 925.
Dit maisras levert een zeer hoge VEM van 1058, uit een goed zetmeelgehalte én een zeer goede verteerbaarheid van 60,3%.
Beter verteerbaar = meer VEM
Een hogere verteerbaarheid maakt dat de koe meer energie uit de restplant kan halen. Bij snijmais, waarin ook de restplant door de koe gaat, zie je dit terug in een hogere VEM-waarde, zoals in de twee kuilanalyses in de afbeelding.
Mijn advies: kies altijd voor maisrassen met een hoge celwandverteerbaarheid, voor de hoogste voederwaarde van je hectares snijmais. Wil je persoonlijk advies op maat bij je rassenkeuze? Je vindt mijn contactgegevens hieronder.