Het warme weer van de afgelopen weken bespoedigt de afrijping van de mais. Op sommige percelen in het zuiden van het land is de mais al op een drogestofpercentage van 30% en staat de oogst op korte termijn ingepland.
Oogstmoment ideaal bij > 35% drogestof
Het bepalen van het oogstmoment voor de mais is een samenspel van factoren. Hebben we een warme en droge zomer achter de rug, dan ziet dit er anders uit dan wanneer het koud en nat is geweest. Bij het kiezen van het oogstmoment moet ook worden meegenomen, dat een te vroege oogst negatieve gevolgen kan hebben. Denk hierbij aan sapverliezen, verzuring van de kuil, verminderde opname en een lagere VEM door een lager zetmeelgehalte. Oogst je te laat, dan is er een grote kans op verminderde zetmeelbenutting, lagere verteerbaarheid en een grotere kans op broei. Het optimale hakselmoment is bij een totaal drogestofgehalte van zo’n 35% met een ds-gehalte van 55-60% in de kolf en 24-27% in de plant.
Afbeelding: op een maisdemo laat ruwvoerspecialist Antoon Verhoeven zien hoe je het drogestofgehalte van snijmais bepaalt.
Hoe bepaal je het oogstmoment
Je komt maar op één manier te weten of de mais het juiste drogestofgehalte heeft bereikt: loop het veld in en neem de proef op de som.
- Pak een plant, haal de plant en kolf van elkaar. Schat het kolfaandeel. Zo kun je de kolf t.o.v. de plant correct waarderen in het totale ds-gehalte.
- Breek de kolf doormidden en snijd de korrels halfdoor om het ds-gehalte korrel te bepalen. De melklijn in de korrel geeft het rijpingsstadium aan.
- Bepaal het ds-gehalte van de restplant. Snijd enkele planten boven de 1e knoop af, knik de stengel, wring hem uit en schat hoeveel vocht er nog uit komt.
Aan de hand van het ds-gehalte en een gemiddelde afrijping van 1% ds per 3 dagen bepaal je zo het optimale oogstmoment. Tip: de gratis MaisManager app is hierbij een handige hulp! Download hem hier >>