Snijmais is een hele mooie energiebron die de broodnodige energie levert. De energie die mais levert past perfect bij de behoeften van de Nederlandse melkkoeien die topsport leveren. Zit de mais eenmaal in de kuil, dan komt het hier op aan: hoe kan ik mijn mais optimaal tot waarde brengen?
Dennis Klein Koerkamp is productmanager veehouderij bij Eurofins Agro, Nederlands meest bekende onderzoekslaboratorium voor de agrarische sector. Jaarlijks analyseren ze duizenden maiskuilen en dat geeft een uniek inzicht, dat ze graag met veehouders delen. “Ons laboratorium is bijna 100 jaar geleden opgericht door een groep vooruitstrevende agrarische ondernemers. Ook vandaag de dag is ons doel een veehouder te ondersteunen in zijn management. Zodat zijn rendement zo hoog mogelijk is. We hebben enorm veel kennis en data beschikbaar om dit te realiseren, die we met onze teams van zowel laboratorium als ICT steeds toegankelijker en praktischer willen maken voor onze klanten.”
Start met een doel
Maistelers zouden hun teelt moeten starten met een duidelijk doel voor ogen. “We zien in mais- en bodemanalyses dat daar al veel winst is te behalen. Wat is je doel, wat zijn de teeltomstandigheden en welk type mais past daar dan bij? Past een (zeer) vroeg of juist een later ras bij je bodem, zoek je vooral energie of massa, etc. De basis is natuurlijk alles zo goed mogelijk doen met je grondbewerking, bemesting en teelt, met een passende maisrassenkeuze zet je de puntjes op de i.”
Voorvertering in de kuil
Eenmaal in de kuil moet de mais zijn werkelijk rendement nog leveren. “Je kuilmais optimaal tot waarde brengen begint met goed weten wat je voert. Alleen als je precies weet wat er de koe in gaat kan je topresultaten halen. Probeer tijd te maken om je eigen kuilanalyses goed te bestuderen, er staat veel informatie op die je nodig hebt om een perfect passend rantsoen te maken. Daarnaast kun je de cijfers gebruiken om alvast een doordacht plan te maken voor de volgende maisteelt.”
In de rantsoenen die aan het voerhek liggen worden in de praktijk nog te vaak aannames gedaan. Naarmate je maiskuil langer zit, verandert het product omdat het in feite voorverteerd wordt in de kuil. “Hoe de mais verandert verschilt per kuil en is onder andere afhankelijk van het drogestofpercentage. Dat het zetmeel onbestendiger wordt is vrij bekend. Via het onderdeel Penskarakter op onze verslagen geven we precies weer hoe snel én in welke richting de kuil zich ontwikkelt. Daar moet je op anticiperen om goed te blijven melken.”
Kennis van de bron
“Ons advies is dus; gebruik de knoppen die je hebt om aan te draaien. We zien dat veehouders continu optimaliseren, in de stal en op het land. Ze halen de benodigde kennis daarbij steeds vaker rechtstreeks bij de bron, zoals de maisveredelaar en het onderzoekslaboratorium. Aan ons de gezamenlijke taak al onze kennis en data toegankelijk en praktisch toepasbaar te maken. Zo dragen we ons steentje bij om uiteindelijk een optimaal rantsoen aan het voerhek te krijgen. Daarin wordt namelijk de kennis over kuilen samengevoegd met het vakmanschap van de veehouder, om uiteindelijk via de melktank een maximaal rendement te krijgen.”
Meer mais melkt makkelijk
Mais brengt vooral glucogene energie in het rantsoen. Tijdens de lactatie is dit een welkome energiebron om de melkgift en –samenstelling te sturen. Tijdens de droogstand en het opstarten van de lactatie is glucogene energie vaak onderbelicht. Uit onderzoek blijkt er een verband met smaakgewenning en penspapilontwikkeling te zijn. Dus ook in deze fase kan via mais worden gestuurd naar een soepele en vooral snelle overgang naar het rantsoen voor de melkgevende koeien. Een goed begin is dus het halve werk!