De cijfers uit ruim 1.100 ingezonden maiskuilanalyses in de Nationale VEM-wedstrijd geven een interessant inzicht in de voederkwaliteit van de in 2018 geoogste mais. Zoals verwacht is de zeer droge en warme zomer terug te zien in de maiskwaliteit.
Het zetmeelgehalte in de 1.100 ingezonden maiskuilen blijft zoals verwacht behoorlijk achter. Vanwege de droogte is op veel percelen de kolfzetting en korrelvulling achtergebleven, terug te zien in het zetmeelgehalte van 370, bij een drogestofgehalte van 38,8.
Hoge voederwaarde
De voederwaarde van de ingezonden maiskuilen valt echter zeker niet tegen met gemiddeld 1.008 VEM/kg ds. Ook kuilen met wat minder zetmeel scoren veelal goed op voederwaarde. Doordat de mais veel eerder is geoogst heeft er minder ligninevorming plaatsgevonden. Daarom is de celwandverteerbaarheid dit jaar gemiddeld hoger dan in een “normaal” jaar. Een hogere VEM kan ook komen omdat er iets meer suiker in de mais zit, door deels kolfloze mais.
VEM uit de restplant
Deze voederwaarde uit de restplant is precies de reden dat LG al sinds jaar en dag niet alleen veredelt op zetmeel en opbrengst, maar ook op een hoge celwandverteerbaarheid. Een goede celwandverteerbaarheid maakt dat de koe meer energie uit de restplant kan halen. Gevolg: meer VEM/kg ds, dus meer rendement uit elke hap snijmais.
Het resultaat van deze focus zien we elk jaar terug in de VEM-wedstrijd, dit jaar ruim 1.100 maiskuilen uit heel Nederland. Zoals in de grafiek te zien, gemiddeld 14 VEM per kg ds extra, komend uit de hogere celwandverteerbaarheid.