In de maanden waarin maistelers hun rassenkeuze voor aankomend groeiseizoen maken, vliegen de adviezen je om de oren. Zetmeelgehalte, drogestofopbrengst, stevigheid en nog veel meer: hoe maak je nu de beste keuze? Mijn advies: de totale voederwaarde-opbrengst per hectare (kVEM/ha) bepaalt het rendement!
De kVEM/ha geeft namelijk een beeld van de opbrengst én de voederkwaliteit. Van drogestofopbrengst alleen kan je niet melken; het gaat om de voederwaarde en de benutting. Meer voederwaarde van elke hectare snijmais betekent meer melk uit eigen voer én lagere voerkosten.
Grote verschillen in rendement
Uit gegevens van accountants blijken er grote verschillen te bestaan in het rendement uit de ruwvoerteelt. Wanneer je bijvoorbeeld niet 18.000 maar 20.000 kVEM van een hectare mais haalt, levert dat bij gelijke teeltkosten al € 400,- extra aan voederwaarde op. Het verhogen van je kVEM/ha wordt in de Kringloopwijzer en BEX nog extra beloond.
Deze grafiek uit studiegroepcijfers van PPP-Agro Advies toont de winst. Stel: een melkveebedrijf met een intensiteit van 15.000 kg melk/ ha stijgt in 3 jaar van 4.000 kg meetmelk/ha uit eigen voer naar 8.000 kg. Dit realiseert het bedrijf door betere ruwvoeropbrengsten en -benutting. Uiteraard afhankelijk van voerprijzen, wordt er zomaar €400,- tot €500,-bespaard per ha aan voeraankopen. Bij deze intensiteit stijgt het saldo per kg melk dan ongeveer met 3 cent. Voor 4000 kg meetmelk is 1840 KVEM nodig bij een brok van 960 VEM is dit ongeveer 1900 kg brok.
Mijn advies: Kies altijd voor maisrassen met de beste cijfers op VEM/kg ds en kVEM/ha. Deze rassen leveren de meeste voederwaarde uit het zetmeel én de restplant, voor een optimale ruwvoerbenutting. Wil je persoonlijk advies op maat bij je rassenkeuze? Je vindt mijn contactgegevens hieronder.