Een hoogproductieve koe heeft behoefte aan veel energie op pensniveau. Het is de pens waar alles om draait en daar moet je de koe naar voeren. We weten dat maïs met veel zetmeel én een goede celwandverteerbaarheid een hoge netto energie-inhoud voor lactatie geeft. Maar een ruime hoeveelheid zetmeel alleen is niet voldoende. Het is ook de zetmeelkwaliteit die bepaalt hoeveel zetmeel er in de pens beschikbaar komt en dat verschilt per maïsras!
De LG maisrassen die de hoogste hoeveelheid pensenergie leveren zijn vanaf nu te herkennen aan het Starplus label.
Maïsspecialist Martin Cazot: ‘Aan de hand van in vivo-onderzoek bij pensfistelkoeien kunnen we betrouwbare uitspraken doen over het percentage (onbestendig) zetmeel dat fermenteert in de pens, danwel passeert en wordt afgebroken in de dunne darm (bestendig zetmeel). Van 360 g zetmeel per kg ds mais bij de oogst is gemiddeld 65 tot 70% onbestendig. We hebben echter behoorlijke rasverschillen gemeten in de hoeveelheid onbestendig zetmeel. Het ene maisras levert dus aanmerkelijk meer pensenergie dan het andere.’
Meerjarig pensfistelonderzoek toont aanzienlijke rasverschillen in de hoeveelheid pensfermenteerbaar zetmeel
Flint-denthybrides
Dat hogere aanbod van onbestendig zetmeel is afkomstig van de vroege dentmais, die is ingekruist in LG’s flint-denthybrides zoals LG 31.205 en LG 31.219. ‘De denttypes brengen veel opbrengst van gewas en kolf met een hogere zetmeelonbestendigheid. De flinttypes zijn bestendiger en zorgen voor kwaliteit, vroegrijpheid en koudetolerantie van de hybride.
Op deze manier hebben we de hoogst mogelijke voederwaarde in één ras;
- Veel VEM uit de plant door een goede celwandverteerbaarheid: een 5% hogere NDF-verteerbaarheid zorgt voor 30 VEM/ kg ds extra
- Veel VEM en pensenergie uit zetmeel, door een hoge zetmeelopbrengst met een hogere onbestendigheid.
Behoefte aan pensenergie
Omdat meer dan 2/3 van de melkveebedrijven in Nederland door derogatie minder dan 30% maïs voert, is de nood aan veel directe energie op pensniveau hoog. De koe heeft namelijk veel energie nodig om de stikstof uit het gras om te zetten in melkeiwit. De energie is daarnaast hard nodig voor onderhoud, groei en vruchtbaarheid van hoogproductieve dieren.
Maisrassen met het Starplus-label bevatten veel zetmeel per kilo drogestof met een hoge onbestendigheid. Ze passen daarom perfect in rantsoenen met een maisaandeel tot 50 procent. Voer je meer mais, dan is niet het zetmeelgehalte maar de voeropname de beperkende factor. Kies dan voor maisrassen met een wat lager zetmeelgehalte en vooral een hoge VEM en celwandverteerbaarheid.
Stem je maisrassen af op je rantsoen: Bij veel gras is zetmeel het belangrijkst, bij een maisrijk rantsoen kies je rassen met een wat gematigd zetmeelgehalte en een hoge celwandverteerbaarheid.